Zoekweek oktober 2020
Al enkele jaren had ik wat plekken op het oog om te onderzoeken met de metaaldetector. In beide gevallen betrof het zoeklichtstellingen van de Marine Flak Abteilung 256 in de omgeving van Delfzijl. (De exacte locaties hou ik voor mijzelf)
De eerste stelling die ik bezocht was pas vanaf januari 1945 operationeel en de tweede al vanaf 1941. Je zou zeggen dat de locatie die vier jaar in gebruik geweest is meer zou geven, maar niets bleek minder waar. De reden is na enig uitzoekwerk duidelijk: de stelling lag in een slaperdijk en die is in de jaren 60 verdwenen met daarin de meeste resten. Toch nog een reeks hulsjes gevonden, een scheermes, gasmaskergesp en als klap op de vuurpijl de bodem van een Kriegsmarine koffiekopje. Deze lag aan het oppervlak doordat het land vorig jaar was geploegd. De dochter des huizes kwam nog aan met een fraaie houten pijpenkop. Datering is moeilijk te bepalen, maar het is wel bijzonder dat deze zo goed geconserveerd was in de open lucht. Deze stelling behoeft nog een vervolgonderzoek.
Dan de andere stelling die slechts drie maand in gebruik geweest is. Hier heb ik totaal vier dagen gelopen (had vakantie) en al binnen het eerste uur vond ik enkele hulzen, een stuk aluminium met Kriegsmarine stempel en een mesheft met de welbekende adelaar. Later op de dag volgde een loeizware elektromotor? die na 75 jaar weer daglicht zag. Nog goed in de verf en voorzien van een typeplaatje, bouwjaar: 1944.
Op de tweede dag enkele restanten gevonden van het Horchgerät (luisterapparaat) die er ook gestaan heeft. Van tijd tot tijd kwamen er ook stukken aluminium tevoorschijn afgewisseld met vele hulzen. De aluminium fragmenten komen hoogstwaarschijnlijk van het zoeklicht en luisterapparaat. Leuk, maar moeilijk te herleiden.
De derde dag was niet zo interessant en op de vierde (en voorlopig laatste) vond ik nog restanten van een Duitse veldtelefoon. Ook dit is een plek die zeker nog eens bezocht moet worden!