In 2019 werd ik gebeld door de heer Tuil uit Delfzijl. Hij had voor het museum nog een armband met het opschrift “Oranje” uit de oorlog. Zijn vader, een Delfzijlster en destijds wonende aan de Waterstraat, was de oorspronkelijke drager van dit stuk.

Dhr. Tuil diende direct na de bevrijding bij de Nederlands Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) in Delfzijl. Deze instantie werd in september 1944 opgericht en bestond hoofdzakelijk uit niet-samenhangende verzetsgroepen en individuele verzetsstrijders. Direct na de oorlog konden ook niet-verzetslieden bij de NBS terecht.

Aanvankelijk werd dhr. Tuil ingezet bij verhoren van Duitse militairen die gevangen genomen waren, want hij sprak zowel Duits als Engels. Later werd dhr. Tuil het hoofd van de mijnopruimingsdienst in en rond Delfzijl. Voor deze werkzaamheden werden vooral jonge Duitse soldaten ingezet. Zij waren vaak nog geen 18 jaar oud en hadden een kleine opleiding gevolgd. In de meeste gevallen ging het hier om jonge ‘Fallschirmjägers’ – parachutisten die nog nooit een parachute gezien hadden. Veel van deze soldaten, soms nog geen 18 jaar, kwamen om het leven of raakten zwaar gewond. Voor dhr. Tuil -uiteraard- een onaangename periode uit zijn leven.

De armband is voorzien van een stempel van het Gemeentebestuur Delfzijl.